Door weer en wind, sneeuw en ijzel; we willen graag veilig de weg op. De provincie is hiervoor verantwoordelijk op de provinciale wegen. Hoe werkt dat? En wie zijn die mensen die ’s nachts uit hun bed komen om ervoor te zorgen dat wegen niet veranderen in een ijsbaan? Wanneer komen de strooiwagens in actie en hoe maken zij de Noord-Hollandse N-wegen ijsvrij? 5 vragen over strooien.
1. Hoe houdt de provincie Noord-Holland de wegen in de winter veilig?
Daarvoor heeft de provincie een gladheidsbestrijdingsdienst. 6 gladheidcoördinatoren zijn verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de dienst. Zij huren aannemers in, die op hun eigen vrachtwagens strooiers en sneeuwschuivers plaatsen. Al dat materieel staat opgeslagen op 8 steunpunten verdeeld over de hele provincie. Daar is ook de zoutopslag. Per winter wordt er ongeveer 3500 tot 4000 ton zout gestrooid op wegen en fietspaden. In een grote strooier past 5 kuub zout. Aan de zijkanten hangen 2 tanks met vloeistof waarmee het zout wordt vermengd. Door het toevoegen van vocht kleeft het zout aan de weg en waait het niet weg.
Een gladheidsmeldsysteem meet de 32 koudste plekken in het wegdek. Deze plekken zijn bepaald met behulp van een infraroodmeter. Op een heldere winterse dag wordt er een auto met infraroodmeter op pad gestuurd om alle wegen van de provincie af te rijden. Soms worden de meetpunten verlegd of er worden nieuwe punten ingemeten op een nieuwe weg.
Beluister ook onze podcast over strooien!
2. Hoe maakt de gladheidsbestrijding zich klaar voor een nieuw strooiseizoen?
Na de winter wordt het afgelopen gladheidsseizoen (van 1 november tot 15 april) geëvalueerd. Wat kan de volgende winter beter? Wat is er nodig aan bijvoorbeeld zout? Welke routes moeten aangepast worden? Is er nog nieuw wegdek bijgekomen? Ook wordt er onderhoud gedaan aan de strooiers.
Vlak voor het nieuwe gladheidsseizoen is er een vlootschouw, een soort generale repetitie voor het komende strooiseizoen. Het strooimaterieel wordt gepast en getest en de chauffeurs rijden hun route. De gladheidscoördinatoren krijgen een opfriscursus en oefenen met de computersystemen. En een meteoroloog van het weerbureau komt een training geven.
3. Wanneer gaan de strooiwagens de weg op?
Dat wordt bepaald door de wegdektemperatuur en de weersvoorspelling van het weerbureau. De 6 gladheidcoördinatoren houden deze bronnen scherp in de gaten en nemen een beslissing als dat nodig is. Neerslag en condensatie maken het wegdek vochtig. Als daarbij de wegdektemperatuur 0 graden of lager is, moet er gestrooid worden. Ook als er een dik pak sneeuw valt, is de beslissing snel gemaakt. Dan gaan de strooiers met sneeuwschuivers de weg op. Maar niets is zo veranderlijk als het weer.
Een halve graad temperatuurverschil kan al het verschil maken tussen een veilige of gladde weg. Voor de gladheidcoördinatoren kan het dus best spannend zijn om te bepalen: wel of niet strooien. Als er is besloten dat er gestrooid moet worden, worden de aannemers opgeroepen. Die bellen vervolgens hun chauffeurs, mensen die dit naast hun baan doen. De gladheidsbestrijding strooit in de meeste gevallen preventief, dus voordat de weg glad wordt. Tijdens het gladheidsseizoen rukt de strooiploeg zo’n 30 tot 35 keer uit.
4. Hoe wordt er zo milieuvriendelijk mogelijk gestrooid?
Vorig jaar heeft de provincie 25 nieuwe strooiers aangeschaft. Deze passen hun strooibreedte automatisch aan. Door het ingebouwde gps-systeem weet de strooier precies waar hij breder moet strooien, bijvoorbeeld bij een bushalte of kruispunt. Tot voor kort moest een chauffeur op zijn route ruim 200 handmatige instellingen doen. Hij was steeds bezig met het aanpassen van zijn strooibreedte, maar moest ook op het verkeer letten.
Daardoor kwam er nogal eens onnodig veel zout in de berm, en dat is niet goed voor het milieu. De nieuwe strooiers zijn dus een stuk milieuvriendelijker. Ook de meetpunten helpen om het milieu te sparen. Die meten niet alleen de temperatuur, maar ook of er nog genoeg zout op de weg ligt. Zo weet de gladheidsbestrijding heel nauwkeurig of strooien echt nodig is.
5. Wat zijn de belangrijkste tips voor de weggebruikers die de winterse weg op gaan?
Rijd bij gladheid altijd rustig en voorzichtig. Ook al is er gestrooid, er kunnen nog steeds verraderlijk gladde plekken op de weg zijn. Het is maar net hoe de wind waait. Let ook goed op bij stille wegen. Het zout op de weg heeft pas effect als het goed is ingereden.
Meestal wordt er vanaf 20.00 uur ’s avonds of vanaf 3.00 uur ’s nachts gestrooid. Om 6.00 uur, vlak voor de spits, zijn de strooiwagens weer van de weg. Kom je een strooiwagen tegen, houd dan voldoende afstand, en geef de ruimte als hij moet keren.