De brutobedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon stijgen per 1 januari 2019. Het wettelijk brutominimumloon voor werknemers van 22 jaar en ouder bij een volledig dienstverband wordt per 1 januari 2019:
€ 1.615,80 per maand;
€ 372,90 per week;
€ 74,58 per dag.
(Zie Staatscourant 2018, nr. 59.237 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-59237.html?zoekcriteria=%3fzkt%3dUitgebreid%26pst%3dTractatenblad%257CStaatsblad%257CStaatscourant%257CGemeenteblad%257CProvinciaalblad%257CWaterschapsblad%257CBladGemeenschappelijkeRegeling%257CParlementaireDocumenten%26vrt%3dminimumloon%26zkd%3dAlleenInDeTitel%26dpr%3dAfgelopenWeek%26spd%3d20181025%26epd%3d20181025%26sdt%3dDatumPublicatie%26ap%3d%26pnr%3d1%26rpp%3d10&resultIndex=0&sorttype=1&sortorder=4) voor een overzicht van alle bedragen)
Over- en meerwerk: tijd-voor-tijd per 1 januari 2019 alleen nog mogelijk bij cao, tenzij …
Per 1 januari 2018 geldt volgens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) dat werknemers over alle gewerkte uren tezamen ten minste het geldende minimumloon dienen te ontvangen (art. 13a WML). Het is dus niet zo dat voor de overuren afzonderlijk ten minste het minimumloon moet worden betaald. Compensatie in (betaalde) vrije tijd van over- of meerwerk (tijd-voor-tijd) is vanaf 1 januari 2019 alleen nog maar mogelijk als dat in een cao is geregeld. In 2018 was afwijking bij ‘gewone’ schriftelijke overeenkomst nog mogelijk. Er is wel een aantal uitzonderingen
Wanneer is tijd-voor-tijd nog wel mogelijk is, ook als er geen cao is?
1. Het recht op minimumloon geldt per betalingsperiode. Krijgt een werknemer per maand betaald, dan is compensatie in vrije tijd voor overuren binnen de maand waarin de overuren zijn ontstaan nog steeds mogelijk.
2. Het recht op het minimumloon wordt bekeken over alle uren tezamen. Krijgt een werknemer meer betaald dan het minimumloon, dan is tijd voor tijd nog steeds mogelijk (of zelfs geen compensatie voor overwerk), mits de werknemer over alle uren tezamen ten minste het minimumloon ontvangt. De Memorie van toelichting bij de wet zegt daarover het volgende:
De regels die zien op compensatie in betaalde vrije tijd zijn niet relevant als voor het totaal aan verrichte uren arbeid ten minste het minimumloon is betaald, conform het van de normale arbeidsduur (NAD) afgeleide geldende minimumloon per uur. Als bijvoorbeeld sprake is van een bruto uurloon van € 10,00 en een NAD van 40 uur per week (€ 400 per week), dan is bij 5 uren meerwerk 45 uur per week gewerkt. Dit is omgerekend € 8,88 bruto per uur, waarmee dit loon nog steeds boven het van het minimumloon afgeleid loon per uur van € 8,80 bruto ligt. Indien voor deze 5 uren compensatie in vrije tijd zou zijn afgesproken, dan is deze afspraak niet onderworpen aan de vereisten die de WML via het onderhavige wetsvoorstel stelt aan compensatie in betaalde vrije tijd. Immers, voor alle 45 gewerkte uren is reeds ten minste het minimumloon betaald.
U kunt eenvoudig nagaan wat de mogelijkheden zijn als u geen cao heeft. Verdient een werknemer bijvoorbeeld 20 procent meer dan het minimumloon, dan kan hij 20 procent meer werken dan de overeengekomen arbeidsduur, zonder dat u daar compensatie in geld voor hoeft te geven.
Bron: AWVN